Ik heb een mondelinge overeenkomst, heb ik nu het huis gekocht?
Stel je voor: je huis staat in de verkoop. Binnen een paar dagen doet een koper een bod. Niet de vraagprijs, wel het minimum dat jullie voor ogen hebben, dus je neemt het bod aan. Dan meldt zich een paar dagen later toch nog een andere koper – mét een hoger bod. ‘Ik baalde echt.’
‘Op het laatste moment bood iemand alsnog de vraagprijs’
Het overkwam Jens (34) en zijn partner Annette. Begin dit jaar zetten ze hun eengezinswoning in een dorpje in de kop van Noord-Holland te koop. Een verkoopmakelaar regelde de bezichtigingen en biedingen voor ze. ‘In de eerste drie dagen hebben we zo’n veertien bezichtigingen gehad,’ vertelt Jens.
Nieuwe gegadigde
Toen belde de makelaar: een koper had zich gemeld. Weliswaar met een lager bod dan de vraagprijs van ruim 3 ton, maar wél het minimumbedrag dat Jens en Annette voor ogen hadden. ‘We zijn toen – mondeling – akkoord gegaan met dat bod,’ vertelt Jens. ‘Hij verwachtte namelijk niet dat er nog meer biedingen zouden komen.’
De blijdschap over het bod en het feit dat hun huis daarmee in principe was verkocht, werd echter al snel overschaduwd. Jens: ‘Drie dagen later werden we door de makelaar gebeld. Per mail was een bod binnengekomen van een nieuwe gegadigde. Hij bood onze vraagprijs, € 8.000 meer dan de eerste bieder.’
Afspraak is afspraak?
Dat was flink balen. ‘Shit, dacht ik. Waarom zijn we zo snel akkoord gegaan met dat eerste bod? Hierdoor verloren wij op de koop, die euro’s konden wij ook prima gebruiken,’ aldus Jens. ‘En dat terwijl we eerst zo blij waren met de verkoop.’
Goed om te weten: Jens en Annette hoeven het bod juridisch gezien niet aan te nemen. Koop je een woning, dan is er pas sprake van een rechtsgeldige koopovereenkomst als de verkoper en koper de koopovereenkomst beiden hebben ondertekend. Dat heet het ‘schriftelijkheidsvereiste’. Een bevestiging van afspraken per mail of een toegestuurd concept van de overeenkomst vallen hier niet onder.
Desalniettemin stonden Jens en Annette voor een flink dilemma door het nieuwe bod. ‘Ook al waren beide partijen onbekenden voor ons, je hebt toch een afspraak gemaakt. Dan voel je je schuldig dat je die afspraak niet nakomt.’ Tegelijkertijd wilden ze zichzelf niet tekortdoen. ‘Moesten we het betere bod dan afwijzen, puur omdat we al een keer ja gezegd hadden?
Schuldgevoel
Na overleg besluiten de twee dat niet te doen. In plaats daarvan geven ze de eerste bieders, met wie ze een mondelinge afspraak hebben, de kans hun bod te verhogen. Hun reactie? Ze waren op zijn zachtst gezegd ‘behoorlijk pissig’. ‘Echt woest.’
De eerste kopers besluiten een paar duizend euro meer te bieden. Niet de vraagprijs, maar wel meer dan hun openingsbod. Jens en Annette besluiten ermee akkoord te gaan – uit schuldgevoel.
Mondeling is niet bindend
‘Achteraf hadden we toch liever het hoogste bod geaccepteerd. Dat is wat ik een volgende keer zeker zou doen. We hadden niet zo snel mee moeten gaan met de koper.’ De verwarring bij de situatie van Jens is wel begrijpelijk. Voor september 2003 was een mondelinge overeenkomst wel degelijk bindend. Toen had dit niet gemogen. Sinds 2003 echter is een koop pas bindend als hij schriftelijk is aangegaan. En dan geen appje, mail of sms, maar een contract met twee duidelijke handtekeningen, met inkt. Jens en Annette stonden dus volkomen in hun recht. Voor een dergelijk contract hoef je niet naar de notaris, al gebeurt dat in Amsterdam doorgaans wel.